Aangezien ik zelf buschauffeur ben, kan ik bevestigen dat het ‘vroeger was alles beter’-credo ook in mijn beroepsgroep stevig rondwaart. Daarom nam ik zelf eens de proef op de som en hees ik mezelf achter het stuur van een bus die jarenlang het straatbeeld van de grote Nederlandse steden heeft bepaald.

Vroeger was niet alles beter, omdat we van vroeger alleen de mooie dingen herinneren en bewaren, en het heden nog is vervuild met allemaal troep die we in de komende jaren nog moeten weggooien en vergeten. Dat is de kern van een betoog dat James May al jaren houdt in zijn columns, en het is een waarheid als een koe. We kunnen nu schelden op de ov-chipkaart omdat ons geheugen ons bedriegt met de aanname dat de strippenkaart een feilloos vervoersbewijs was.

De standaard stadsbus is er ook een goed voorbeeld van. Op de huidige MAN-aardgasbussen wordt door de HTM-chauffeurs hartgrondig gekankâhd maar zet ze een week aan het werk in dit ding, dat door misplaatste romantiek wordt opgehemeld, en ze worden woest gestoord.

Eerst even wat obligate geschiedenis. In de jaren zestig leed met name het busvervoer grote verliezen, door de stijging van de kosten en het afnemen van het klantenbestand: het Wirtschaftswunder had zelfs Jan-met-de-pet in staat gesteld een eigen auto te kopen. Een van de middelen om de financiële nood te lenigen was het ontwikkelen van een standaard type stadsbus. Daarvoor werd naar goed Nederlands gebruik een Commissie Standaardisering Autobusmaterieel opgericht. Dat leidde in 1967 tot de eerste standaard stadsbus, met een motor en chassis van DAF en een koets van Hainje uit Heerenveen. Zowel Hainje als de busdivisie van DAF leven overigens voort in VDL, de enige busbouwer die dit land nog rest.

De bus die ik reed, nummer 485 van de HTM en tegenwoordig in eigendom van het Haags Bus Museum, is van 1987 en is een zogeheten ‘tweede generatie standaard stadsbus’, kortweg CSA-2. In die periode was de standaardisering al lang op zijn eind, ook die van de streekbus, en misschien maar goed ook: in de basis is het ontwerp nog steeds dat van 1967. Ook het financiële voordeel van gezamenlijke aanschaf was allang verdampt dus kocht iedereen gewoon weer zijn bussen direct bij de fabriek.

Maar dat maakt nu allemaal niet meer uit.

Sjefeâuh!

HTM 485. Foto Haags Bus Museum

De bus staat aan de straat te wachten voor mijn rondje Den Haag. Het ding ruikt ook echt naar oude bus: die typische geurcombinatie van kunstleer en oude dieseldampen. Het dashboard is oersimpel met alleen een tachograaf, een piefje voor de richtingaanwijzer, de draaiknop voor de automaat, een strook controlelampen en een klein plukje knoppen voor zaken die binnen handbereik moeten zitten.

Het rijden is niet anders dan met een nieuwe bus, want dit ding verkeert in prima staat, heeft nog best wat pit en remt domweg uitstekend. Ik zou zelfs beweren dat deze bus beter rijdt op pokdalige wegen dan een moderne lagevloerbus. Maar dan moet ik er mee sturen.

In mijn eigen bus is de stuurkolom zowel in lengte als in hoogte verstelbaar. Niets van dat alles in deze ouwe stadsbus: een hoepel zo groot als de ring van Saturnus die bijna geheel vlak op een vaste stuurstang staat. Hij is bekrachtigd, maar je kunt het stuur nooit overpakken zonder uit je stoel te moeten komen en zowat met je neus op de voorruit te belanden. Netjes doorgeven is het devies. Doe het maar eens op een rotonde.

Mensen vragen mij wel eens of het moeilijk is om een bus te besturen. Nee, zeg ik dan, dat valt reuze mee. Het zijn de klanten in de bus en je medeweggebruikers die het je lastig maken.

Want ik rijd nu in een lege stadsbus, maar ik kijk eens in de binnenspiegel en stel mij zo voor hoe het is als deze bus helemaal ramvol zou staan met mensen, waarvan er twee tegelijk hun vraag aan je opdringen (“hoe kommik annut Rèswèkseplèn sjefeâuh, kennik op twee strippe auk in Sgeiveninge kaume sjefeâuh?”) terwijl je rechtsaf moet slaan met drie kamikazefietsers op vijf uur.

Ik denk dat we het dan beter hebben getroffen met de huidige tijd. Maar even proeven hoe het vroeger was, dat kan gewoon bij het Haags Bus Museum, ook als je alleen rijbewijs B hebt. Houd hun site eens in de gaten.